Bedrijfsobjecten bedrijfsvoering

Medewerker die in dienst is bij de onderwijsinstelling. (BusinessObject) Interne medewerker Een individu die werkactiviteiten uitvoert in opdracht van een onderwijsinstelling. (BusinessObject) Medewerker Een medewerker die geen dienstbetrekking heeft bij de onderwijsinstelling. (BusinessObject) Externe medewerker Een contact tussen individuen dat relevant is voor de bedrijfsvoering. (BusinessObject) Contact Een mens. (BusinessObject) Individu Een doelgericht optreden van een organisatie waarin deze zichzelf of één of meer van haar producten aanprijst. (BusinessObject) Campagne Een organisatie die producten of diensten levert. (BusinessObject) Leverancier Eenheid van geplande arbeidstijd. (BusinessObject) Formatieplaats Een activiteit van een medewerker die voortvloeit uit een dienstbetrekking. (BusinessObject) Werkactiviteit De rechtsbetrekking tussen werkgever en werknemer zoals vastgelegd in een arbeidsovereenkomst. (BusinessObject) Dienstbetrekking Een beoordeling van het functioneren van een medewerker. (BusinessObject) Beoordeling Een geïntegreerd geheel van kennis, vaardigheden, inzicht en houding, dat nodig is om in een beroepscontext beroepsproducten te realiseren die aan de geldende kwaliteitseisen voldoen. Competenties zijn samengesteld van karakter, verwijzen naar onderliggende vaardigheids-, kennis- en houdingsdomeinen en worden in een context toegepast en ontwikkeld (COLO, 2007). (BusinessObject) Competentie Bindende afspraak tussen onderwijsinstelling en een leverancier rondom het leveren van producten of diensten. (BusinessObject) Inkoopcontract Een overzicht van te verwachten inkomsten en uitgaven binnen een bepaalde periode of voor een bepaald project met als doel tot een financiele afstemming te komen tussen de wensen en de mogelijkheden. (BusinessObject) Begroting Een plicht om iets te betalen. (BusinessObject) Verplichting Het recht van een individu op het uitvoeren van een betaling door een andere individu op grond van een afspraak. (BusinessObject) Vordering De betaling van een debiteur aan een onderwijsinstelling. (BusinessObject) Inkomende betaling Vastlegging van een financiële gebeurtenis in gestandaardiseerde vorm waarbij wordt aangegeven welke grootboekrekeningen voor welk bedrag debet en welke grootboekrekeningen voor welk bedrag credit geboekt moeten worden. (BusinessObject) Journaalpost De betaling van een onderwijsinstelling aan een crediteur. (BusinessObject) Uitgaande betaling Een afgebakende eenheid waaraan kosten kunnen worden toegerekend. (BusinessObject) Kostenplaats Een onderdeel van een organisatie. (BusinessObject) Organisatieonderde- el Een bedrijf, instelling of overheidsorganisatie (BusinessObject) Organisatie Een bezitting waarvoor het belangrijk is de waarde te administreren. (BusinessObject) Activum Een component die deel uitmaakt van de organisatie en die expliciet beheerd dient te worden vanuit service management perspectief. (BusinessObject) Configuratie-item Vrijstaande, overdekte en geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten toegankelijke ruimte, die direct of indirect met de grond is verbonden. (BusinessObject) Gebouw Een onderdeel van een gebouw waarin een activiteit kan plaats vinden. (BusinessObject) Ruimte Een object dat door individuen kan worden gebruikt. (BusinessObject) Voorwerp Een klacht, wens of vraag die expliciet door de organisatie moet worden behandeld. (BusinessObject) Melding Een opdracht voor het uitvoeren van een werkactiviteit. (BusinessObject) Werkorder Een systeem dat zijn inhoud verbergt en zijn functionaliteit beschikbaar stelt via een verzameling van interfaces. (BusinessObject) Applicatie Een software-omgeving voor specifieke componenten en objecten die erop geïnstalleerd worden in de vorm van artefacten. (BusinessObject) Systeemsoftware Een fysiek rekenmiddel waar artefacten op geïnstalleerd kunnen worden en worden uitgevoerd. (BusinessObject) Apparaat Een deelnemer die gediplomeerd is. (BusinessObject) Alumnus Een individu die in potentie deelnemer kan worden. (BusinessObject) Prospect Geeft inzicht in de geschiktheid en inzetbaarheid van een medewerker op basis van competenties die binnen de taakstelling zijn gedefinieerd. (BusinessObject) Medewerkercompet- entie AssociationRelationship heeft SpecializationRelationship AssociationRelationship voert uit AssociationRelationship heeft AssociationRelationship gebruikt AssociationRelationship heeft werkplek AssociationRelationship wordt geleverd door SpecializationRelationship AssociationRelationship met AssociationRelationship met AssociationRelationship is n.a.v. AssociationRelationship met AssociationRelationship is gecontracteer- d in AssociationRelationship vraagt AssociationRelationship wordt beoordeeld in AssociationRelationship is gekoppeld aan AssociationRelationship vult in AssociationRelationship bij AssociationRelationship is gerelateerd aan AssociationRelationship beoordeelt AssociationRelationship is gebaseerd op AssociationRelationship is gebaseerd op AssociationRelationship leidt tot AssociationRelationship leidt tot AssociationRelationship is gebaseerd op AssociationRelationship leidt tot AssociationRelationship leidt tot AssociationRelationship is gebaseerd op AssociationRelationship heeft betrekking op AssociationRelationship heeft betrekking op AggregationRelationship AssociationRelationship is gerelateerd aan AggregationRelationship AssociationRelationship heeft AssociationRelationship heeft AssociationRelationship heeft AssociationRelationship is contractant in SpecializationRelationship AssociationRelationship is onderwerp van AssociationRelationship SpecializationRelationship AssociationRelationship heeft als inventaris SpecializationRelationship AssociationRelationship leidt tot SpecializationRelationship AssociationRelationship gebruikt SpecializationRelationship AssociationRelationship gebruikt SpecializationRelationship AssociationRelationship is gerelateerd aan SpecializationRelationship SpecializationRelationship Deze svg is op 19-04-2023 14:51:25 CEST gegenereerd door ArchiMedes™ © 2016-2023 ArchiXL. ArchiMedes 19-04-2023 14:51:25 CEST

Deze figuur is ook beschikbaar als download.

NaamDefinitie
VerplichtingEen plicht om iets te betalen.
MedewerkercompetentieGeeft inzicht in de geschiktheid en inzetbaarheid van een medewerker op basis van competenties die binnen de taakstelling zijn gedefinieerd.
CrediteurEen individu of organisatie die een vordering heeft bij de instelling op basis van een overeenkomst voor het leveren van producten of diensten aan de instelling. In de praktijk meestal een leverancier of opdractnemer.
SysteemsoftwareEen software-omgeving voor specifieke componenten en objecten die erop geïnstalleerd worden in de vorm van artefacten.
ApparaatEen fysiek rekenmiddel waar artefacten op geïnstalleerd kunnen worden en worden uitgevoerd.
RuimteEen onderdeel van een gebouw waarin een activiteit kan plaats vinden.
OrganisatieEen bedrijf, instelling of overheidsorganisatie
ApplicatieEen systeem dat zijn inhoud verbergt en zijn functionaliteit beschikbaar stelt via een verzameling van interfaces.
InvesteringEen opoffering in geld, tijd of mankracht (personeel) ten behoeve van een bepaald doel dat (of opbrengsten die) pas in de toekomst wordt (worden) behaald.
Configuratie-itemEen component die deel uitmaakt van de organisatie en die expliciet beheerd dient te worden vanuit service management perspectief.
GebouwVrijstaande, overdekte en geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten toegankelijke ruimte, die direct of indirect met de grond is verbonden.
Externe medewerkerEen medewerker die geen dienstbetrekking heeft bij de onderwijsinstelling.
Interne medewerkerMedewerker die in dienst is bij de onderwijsinstelling.
ActivumEen bezitting waarvoor het belangrijk is de waarde te administreren.
BedrijfseisEen gewenste eigenschap van de organisatie.
VoorwerpEen object dat door individuen kan worden gebruikt.
MedewerkerEen individu die werkactiviteiten uitvoert in opdracht van een onderwijsinstelling.
IndividuEen mens.
JournaalpostVastlegging van een financiële gebeurtenis in gestandaardiseerde vorm waarbij wordt aangegeven welke grootboekrekeningen voor welk bedrag debet en welke grootboekrekeningen voor welk bedrag credit geboekt moeten worden.
DebiteurEen individu of organisatie die een verplichting heeft aan de instelling op basis van een overeenkomst voor het leveren van producten of diensten door de instelling. In de praktijk meestal een deelnemer of opdrachtgever.
Inkomende betalingDe betaling van een debiteur aan een onderwijsinstelling.
MeldingEen klacht, wens of vraag die expliciet door de organisatie moet worden behandeld.
Digitale identiteitIn een systeem vastgelegde formele (contractuele of juridisch geldige) relatie tussen een natuurlijk persoon en de instelling. Deze resulteert in een instellingsgebonden identiteit, zoals student, medewerker, docent, onderzoeker.
LeverancierEen organisatie die producten of diensten levert.
KostenplaatsEen afgebakende eenheid waaraan kosten kunnen worden toegerekend.
BeoordelingEen beoordeling van het functioneren van een medewerker.
ContactEen contact tussen individuen dat relevant is voor de bedrijfsvoering.
WerkactiviteitEen activiteit van een medewerker die voortvloeit uit een dienstbetrekking.
BegrotingEen overzicht van te verwachten inkomsten en uitgaven binnen een bepaalde periode of voor een bepaald project met als doel tot een financiele afstemming te komen tussen de wensen en de mogelijkheden.
FormatieplaatsEenheid van geplande arbeidstijd.
DienstbetrekkingDe rechtsbetrekking tussen werkgever en werknemer zoals vastgelegd in een arbeidsovereenkomst.
Uitgaande betalingDe betaling van een onderwijsinstelling aan een crediteur.
AutorisatieHet toegangsrecht van een identiteit tot een gegevensobject, bestand of dienst.
VorderingHet recht van een individu op het uitvoeren van een betaling door een andere individu op grond van een afspraak.
InkoopcontractBindende afspraak tussen onderwijsinstelling en een leverancier rondom het leveren van producten of diensten.
AlumnusEen deelnemer die gediplomeerd is.
WerkorderEen opdracht voor het uitvoeren van een werkactiviteit.