Ontwikkelingen

Deze pagina geeft een overzicht van relevante ontwikkelingen in het hoger onderwijs en onderzoek. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen algemene ontwikkelingen, onderwijs- en onderzoeksspecifieke ontwikkelingen, IT-ontwikkelingen en technologietrends. Er is een selectie van technologietrends gemaakt die reeds veel invloed hebben gehad of op relatief korte termijn een belangrijke invloed gaan hebben.

Algemene ontwikkelingen

  • Mondialisering en internationalisering - Mede door informatie- en communicatie technologie zijn fysieke afstanden geen beperking meer in communicatie en samenwerking. Door mondialisering neemt de handel tussen alle landen in de wereld toe en wordt het samenwerken over de grenzen van landen heen verder gestimuleerd.
  • Toenemende macht van Europa - Europa is steeds meer bepalend aan het worden vanuit politiek en economisch perspectief. De macht van de Europese Centrale Bank wordt groter om ons te redden uit de financiële crisis. Horizon 2020 is het nieuwe Europese financieringsprogramma voor onderzoek en innovatie en een belangrijke bron voor het Nederlandse onderzoek.
  • Vergrijzing en ontgroening van de bevolking - Er is een stijgend aandeel van ouderen in de bevolking in de westerse landen en daarmee ook een verhoging van de gemiddelde leeftijd. Tegelijkertijd zal in de nabije toekomst het inwoneraantal afnemen.
  • Gegevens en informatie worden meer gedeeld - Steeds meer gegevens en informatie worden vrij toegankelijk. Een deel van deze ontwikkeling vloeit voort uit een toenemend belang voor transparantie. Vanuit de overheid wordt sterk gestuurd op het openstellen van openbare gegevens (open data).
  • Meer aandacht voor het individu - Mensen staan steeds meer als individu in plaats van als groep in de samenleving. De persoonlijke behoeften, mening, voorkeuren, belangen en competenties van mensen wordt steeds belangrijker. Er is een toegenomen vrijheid van meningsuiting en acceptatie van andere levensovertuigingen.
  • Meer tijd- en plaatsonafhankelijk leren en werken - Mensen willen steeds meer leren en werken op het tijdstip en de plaats waarop het hen het beste uit komt. Dit is een kernonderdeel van Het Nieuwe Werken, waarbij voor verschillende werkzaamheden ook verschillende werkomgevingen worden gebruikt. Dat kan zijn overdag op kantoor, onderweg of ‘s avonds thuis.
  • Opkomst van de services economie - Consumenten en bedrijven vinden het steeds minder belangrijk om producten te kopen en in eigendom te hebben. Ze willen vooral een dienst, waarbij de dienst ook mee verandert met hun eigen behoeften. Alles dat geen kerntaak is kan in principe net zo goed als dienst worden afgenomen.
  • Samenwerken over organisatiegrenzen - Er wordt er steeds meer samengewerkt over de grenzen van de organisatie en landen heen. Steeds meer projecten worden bemenst door projectleden van verschillende organisaties. Er ontstaan meer organisatie-overstijgende samenwerkingsverbanden.
  • Toenemende organisatie-onafhankelijkheid - Mensen zijn steeds minder gebonden aan organisaties. Hun rol in de hiërarchie zegt minder over hun toegang tot informatie. De afgelopen tien jaar is het aantal zelfstandigen zonder personeel met ruim 200 duizend toegenomen. Mensen weten elkaar online te vinden op basis van hun interesses en hebben geen formele organisatie nodig om tot samenwerking te komen.
  • Toenemend belang van duurzaamheid - We beseffen steeds meer dat de oppervlakte van de aarde eindig is, grondstoffen op kunnen raken en de opnamecapaciteit van de atmosfeer en onze natuurlijke omgeving grenzen kent. We moeten daarom spaarzamer omgaan met deze bronnen, met name met energie. Binnen het onderwijs zijn hiervoor landelijke doelstellingen en convenanten met de overheid.

Onderwijs- en onderzoeksspecifieke ontwikkelingen

  • Groei van instroom en verblijftijd van studenten - Het aantal studenten dat voor het eerst aan een bachelor- of doctoraalopleiding in het hoger onderwijs begon, is in de afgelopen vijftien jaar flink toegenomen en zal tot 2025 flink blijven stijgen. Ook het aantal jaren onderwijs dat studenten genieten wordt steeds hoger. De gemiddelde verblijftijd in voltijd-onderwijs groeit tot ruim 18 jaar in 2030.
  • Nationale en internationale samenwerking tussen HO instellingen - Binnen het hoger onderwijs wordt samenwerking steeds meer een noodzaak gegeven de toegenomen druk op de kwaliteit en focus van het onderwijs en onderzoek. Binnen Nederland hebben verschillende instellingen al een gemeenschappelijk onderwijs- en onderzoeksprogramma. Daarnaast wordt ook samenwerking met instellingen in het buitenland steeds belangrijker omdat dan pas echt schaal wordt bereikt.
  • Verdere digitalisering van het onderwijs - Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van ICT in het onderwijs zelf. Dit maakt onder meer leren op afstand mogelijk. Daarnaast biedt technologie allerlei nieuwe didactische mogelijkheden. Er moet een optimale mix worden gevonden tussen digitale en traditionele onderwijsvormen (blended learning).
  • Onderwijs wordt online aangeboden - Wereldwijd stellen hoger onderwijsinstellingen steeds vaker onderwijsmateriaal publiek beschikbaar (Open Educational Resources, OpenCourseWare). Daarnaast ontstaan er nieuwe spelers in de markt die verder gaan en echt cursussen online aanbieden (Massive Open Online Courses). Dit vraagt om een herbezinning op de rol van onderwijsinstellingen, docenten en financiering.
  • De student staat steeds meer centraal - Er wordt steeds meer rekening gehouden wordt met de behoeften en vermogens van individuele studenten. Studenten krijgen meer keuze bij het bepalen van welke vakken voor hen relevant zijn (flexibilisering). Onderwijsmateriaal wordt aangepast aan de leerstijl van de student (adaptive learning). De leerprestaties en het gedrag van individuele studenten wordt steeds belangrijker.
  • Toenemende druk op kwaliteit en focus van onderwijs en onderzoek - Er wordt vanuit de overheid druk uitgeoefend op de verhoging van de kwaliteit van het onderwijs, studiesucces en studierendement. Daarnaast moeten instellingen een duidelijker eigen focus kiezen in hun onderwijs- en onderzoeksprogramma. Ook moet er meer aandacht besteedt zal moeten worden aan valorisatie, waardoor kennis beter wordt benut.
  • Minder geld van de overheid - Vanwege de economische crisis moet er op allerlei plaatsen geld worden bespaard. Onderwijs wordt met name geraakt door de strafkorting op het “langstuderen”. Onderzoek wordt met name geraakt door het wegvallen van het Fonds Economisch Structuurversterking als geldstroom voor innovatief onderzoek. Daarnaast wordt bekostiging meer gebaseerd op ‘kwaliteit en profiel’.
  • Toenemende marktgerichtheid - Hoger onderwijsinstellingen voelen al jaren een sterke druk zich meer te wenden tot marktgerichte activiteiten, vooral ter verwerving van additionele middelen. Door dit alles verschuift de rol van hoger onderwijsinstellingen van bekostigd instituut voor kennisoverdracht naar ondernemend makelaar in kennis.
  • Focus op toegepast onderzoek in topsectoren - Vanuit het kabinet wordt geïnvesteerd om negen sectoren waarin Nederland uitblinkt verder te versterken. Nederland wil onderdeel uit gaan maken van de top vijf van kenniseconomieën. Om dat te bereiken, gaan overheid, bedrijfsleven, universiteiten en onderzoekscentra samen werken aan kennis en innovatie. Deze aandacht gaat wel ten koste van fundamenteel onderzoek.
  • Onderzoeksresultaten komen publiek beschikbaar - Het delen van onderzoeksresultaten en onderzoeksgegevens wordt steeds belangrijker (open access). Door onderzoeksgegevens te delen kunnen ook anderen van de gegevens gebruik maken alsook valideren hoe de onderzoeksresultaten tot stand zijn gekomen. De belangrijkste uitdagingen hebben te maken met het doorbreken van de macht van uitgevers.
  • Meer nadruk op hergebruik en beheer van onderzoeksgegevens - Doordat gegevens steeds meer digitaal en publiek beschikbaar zijn verandert het karakter van onderzoek. De aandacht van onderzoekers verschuift hierdoor meer van het verzamelen van gegevens naar het hergebruiken van bestaande gegevenssets, het analyseren en het beheren ervan. Ook het langdurig digitaal beschikbaar stellen van de onderzoeksgegevens en het bewaken van de datakwaliteit vraagt specifieke aandacht.

IT-ontwikkelingen

  • Digitalisering van informatie - Organisaties gaan steeds meer digitaal werken, waarbij inkomende en uitgaande communicaties elektronisch van aard zijn. Papier wordt vervangen door digitale bestanden en informatiestromen, die wel dienen te worden gearchiveerd. Hierdoor kunnen processen worden geautomatiseerd en kan leer- en onderzoeksmateriaal eenvoudiger worden hergebruikt.
  • Explosieve groei van informatie - De hoeveelheid informatie groeit explosief, met name doordat informatie steeds meer in digitaal wordt, in zowel gestructureerde als ongestructureerde vorm. We beginnen tegen de grenzen van de technologie aan te lopen bij het verzamelen, opslaan, verwerken en doorzoeken van informatie (big data). Met name de analyse van gegevens biedt kansen om het verleden beter te begrijpen en de toekomst te voorspellen en is vanuit onderzoeksperspectief erg interessant.
  • Self-service - Self-service is tegenwoordig standaard; mensen willen alles zelf direct online kunnen regelen. Klanten willen online de productcatalogus raadplegen, producten kopen, betalen, de afhandeling volgen en hun persoonlijke gegevens inzien. Het voordeel voor organisaties is dat het ze ontlast van een aantal administratieve taken.
  • Toenemende aandacht voor informatiebeveiliging - Met de explosieve groei en digitalisering van informatie wordt het ook steeds belangrijker om goed na te denken over de beveiliging ervan. Ook ontwikkelingen als “Bring your own Device” en cloud computing maken informatiebeveiliging een actueel onderwerp. Een beeld van de gevoeligheid van gegevens is nodig om te bepalen of deze de organisatie mag verlaten. Identity management biedt de noodzakelijke basis voor beveiligingsmaatregelen.
  • Van automatisering naar informatisering - IT is steeds meer een commodity aan het worden; iets wat niet direct bijdraagt aan het onderscheidend vermogen maar het gewoon moet doen. Om de waarde van IT te verhogen moet meer nadruk worden gelegd op de toepassing en het aansluiten bij behoeften. Dit betekent vooral het inrichten van informatiemanagement.
  • Van uitvoering naar regievoering - Organisaties besteden steeds meer ontwikkeling en het beheer van IT uit naar andere organisaties, die hierin zijn gespecialiseerd. De rol van IT-afdelingen verschuift hierdoor naar regisseur. Dit betekent dat een scheiding moet worden aangebracht tussen rollen en processen voor demand, demand management, supply en supply management.
  • Technologische diversiteit neemt toe - Doordat er steeds nieuwe technologieën ontstaan neemt het aantal IT-systemen, de onderlinge afhankelijkheden tussen deze systemen en de beheerslast steeds verder toe.
  • Behoefte aan eSkills neemt toe - Met name door de verdere digitalisering alsook door de toegenomen technologische diversiteit wordt steeds meer gevraagd van de kennis en competenties van mensen. Het zowel over basisvaardigheden die noodzakelijk zijn voor het gebruik van ICT alsook over specialistische IT-kennis die noodzakelijk is voor het kunnen ontwikkelen en beheren van IT. Die laatste wordt steeds lastiger door organisaties zelf in huis te halen en te houden.
  • Consumerization - Mensen zijn steeds meer ervaren IT gebruikers en willen zelf bepalen welke apparatuur en applicaties ze gebruiken. Mobiele telefoons, tablets en notebooks zijn commodity geworden en mensen willen ze graag overal mee naar toe kunnen nemen en gebruiken (Bring Your Own Device). Veel applicaties zijn gratis op Internet beschikbaar en sluiten beter aan bij behoeften dan formele werkplekken.

Technologietrends

  • Het semantische web - Door de groeiende hoeveelheid informatie wordt het steeds lastiger om de juiste informatie te vinden. Door de informatie van betekenis, semantiek, te voorzien, kan de informatie door een computer worden geanalyseerd en relaties worden herkend. Hierdoor ontstaat een veel rijkere en beter doorzoekbare verzameling informatie. Verrijkte publicaties zijn hiervan een voorbeeld. Ze verrijken onderzoeksresultaten met de bronmaterialen waarop ze zijn gebaseerd.
  • Cloud computing - IT systemen worden in toenemende mate beschikbaar gesteld als een Internet-gebaseerde dienst. De precieze lokatie is daarbij niet meer relevant en kan zelfs ook wijzigen zonder dat de gebruiker hier weet van heeft. Het kan gaan om een applicatie die als dienst beschikbaar wordt gesteld (typisch als een web-applicatie), maar ook om het onderliggende applicatieplatform of de ruwe rekenkracht van een computer.
  • Grid computing - Grid Computing beoogt een verzameling heterogene computers, inclusief alle daarop aanwezige apparatuur en software als één grote virtuele computer te beschikbaar te stellen aan gebruikers. Technisch gezien is het resulterende grid een verzameling bronnen, zoals processoren, geheugen, communicatie, software en speciale apparatuur. Het delen van bronnen is met name relevant voor onderzoeken waarbij grote rekencapaciteit noodzakelijk is.
  • Sociale media - Het Internet heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot een interactief medium, waarbij mensen in contact treden met elkaar en met organisaties. Onder de noemer web 2.0 is er een grote verzameling van sites en functionaliteiten ontstaan die deze interactie mogelijk maken. Deze sociale media bieden allerlei kansen, bijvoorbeeld in het onderwijs zelf, alsook bij het werven van studenten.
  • Smartphones en tablets - Smartphones en tablet computers doen qua rekenkracht en grafische mogelijkheden niet veel meer onder voor volwaardige personal computers. Hiermee wordt een hele nieuwe wereld van mogelijkheden gecreëerd. Naast dat mensen deze apparaten graag meenemen naar het werk of de leeromgeving kunnen ze ook een actieve rol spelen in onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering.
  • Unified Communications - Er is een veelheid aan communicatiekanalen ontstaan waarmee mensen kunnen worden bereikt, zoals telefoon, videoconference, e-mail en instant messaging. Het kanaliseren van communicatie naar kanalen die het best passen bij de situatie en de beschikbaarheid van personen wordt daardoor steeds belangrijker. Dit is wat mogelijk wordt gemaakt door unified communications technologie.
  • Learning analytics - Er is een groeiende hoeveelheid informatie beschikbaar over studenten. Deze informatie enerzijds vooral administratief van aard en afkomstig uit de onderwijslogistieke processen. Anderzijds kan er ook allerlei informatie over het gedrag van studenten worden vastgelegd in alle activiteiten die zij uitvoeren. Door al deze informatie te integreren en te analyseren ontstaan er allerlei nieuwe inzichten die gebruikt kunnen worden om de student beter te begeleiden.
  • Game based learning - Spellen zijn niet alleen nuttig voor vermaak, ze kunnen ook serieuze doeleinden dienen (serious games). Ze kunnen met name ook goed ingezet worden om dingen te leren en kennis over te dragen. Daarmee is er een potentieel belangrijke rol voor spellen weggelegd in het onderwijs.
  • Augmented reality - Er is technologie beschikbaar waarmee we (beelden van) de werkelijke wereld kunnen combineren met de virtuele wereld. Met name de mogelijkheid om ook de interactie aan te kunnen gaan met deze gecombineerde wereld opent allerlei mogelijkheden voor onderwijs en onderzoek. Dynamische processen, grote gegevenssets en miniscule objecten kunnen direct toegankelijk worden gemaakt.
  • Smart Objects - Steeds meer objecten in onze omgeving worden intelligent, uniek identificeerbaar en gaan informatie produceren. Dit fenomeen staat ook wel bekend als “The Internet of Things”. Fysieke objecten kunnen hierdoor geïntegreerd worden in de digitale wereld, ze kunnen worden gevolgd, gemanipuleerd en worden voorzien van additionele informatie. Dit ondersteunt het onderzoek van deze objecten, maar maakt het ook mogelijk deze objecten in te brengen in te onderzoeken subjecten.
  • Telepresence - Telepresence is een verdere evolutie van teleconferencing waarbij de deelnemers echt fysiek aanwezig lijken te zijn. Het volgen van lichaamsbewegingen zoals oogcontact, alsook 3D en 360 graden beelden zorgen voor een zo realistisch mogelijke weergave van de deelnemers. Hierdoor kan leren op afstand een rijkere ervaring opleveren en opent het fysiek meer ontoegankelijke gebieden voor onderzoek op afstand.
  • Gesture-Based Computing - Met name de spelindustrie heeft ervoor gezorgd dat het besturen van apparaten middels natuurlijke bewegingen breed toegankelijk is. Verdere verfijning en toepassing van deze technologie is dan ook de volgende stap. Dit brengt het bedienen van complexe apparaten beter binnen handbereik.